JAARGANG 2012 – NUMMER 3 C L U B V E R H A L E N Ode aan mijn fietsmandje Ik heb mijn rieten fietsmandje geërfd van Gina, de zeezeilster. Slagvaardig fietste ze altijd langs de havendijk, op haar oude krakkemikkige fiets, die ’s winters stond te roesten in de zoute zeewind. Het zag er allemaal niet uit, maar daar zat Gina nooit mee. Als ze maar snel van A naar B kon, ze had méér te doen! Terwijl haar man aan hun zeewaardig zeiljacht timmerde, schuurde en schilderde, reed zij snel langs de zeedijk naar het dorp voor ’n krantje en boodschappen. En alles belandde in ’t rieten mandje, dat met twee stevige, ijzeren haken over ’t stuur hing. Op de terugweg staken prei, aardappelzak en flessen boven de rand uit. Een enkele keer sierde een veldboeket uit de polders rond het dorp haar mandje op. Dan wilde Gina de boot, waar ze samen op woonden en waarvan de verbouwing nooit klaar wilde zijn, een tikje gezelliger maken. Ik keek altijd met een glimlach naar Gina, vond haar manier van leven avontuurlijk, haar uitbundige armzwaai joviaal, als ze groetend voorbij mijn bootplek fietste en kan haar nu nog uittekenen, hoe ze piepend remmend haar oude fiets het rek in kwakte en met een snelle zwaai ’t mandje aan haar arm hing. Ik wilde graag een fiets aan boord om mijn actieradius te vergroten in vakantieplaatsen, maar mijn mopperende kapitein vond zo’n ding maar in de weg staan… ik had het er wel eens met Gina over. Op een dag was het zover… de boot van Gina was eindelijk klaar en volgestouwd… hun geplande zeereis kon beginnen! Familie en vriendenclub verzamelden zich op de steiger om de avonturiers uit te zwaaien! Een prachtig groot stuurwiel, een gezamenlijk cadeau, werd nog vastgedraaid. Ik stond ondertussen na te mijmeren over wat er een uurtje van tevoren was gebeurd... Gina kwam over het pad aangelopen, rukte haar fietsmandje van het stuur en kwam naar mij toe. “Dit erf jij, ik wil dat je het goed en veel gaat gebruiken.” En vervolgens plette ze me in een stevige, tranendallende afscheidsgreep. Ik was ontroerd, vooral ook door de symboliek. Ik heb haar tekst ter harte genomen, want al heel vlot daarna heb ik niet alleen haar mandje, maar ook Gina’s streken overgenomen… ik race nu ook naar het dorp op een oud fietsje dat lekker ‘s winters aan de zeedijk staat te roesten (en veel te laat opgeruimd wordt…) en waarvan het zadel naar links en rechts draait onder het fietsen. Het mandje is mijn maatje: geduldig wacht ze aan ‘t roestig stuur tot ik nonchalant mijn boodschappen naar binnen zwiep, trouwhartig plooit haar hengsel zich om mijn arm als ik korenaren pluk voor mijn biologieles, wacht geduldig als ik de uien, die ik van het boerenveld mag rapen, met handenvol naar binnen gooi, draagt liefdevol mijn waterflesje bij mijn fietstochtjes langs de Oosterschelde en bergt in de winter de zanderige autootjes van de kleinkinderen in haar rieten beschutting. Maar het meest geniet ik van mijn maatje, als ik met een ijsje de polder in fiets, de zon op mijn gezicht voel, veldbloemen pluk en in het mandje leg en glimlachend zuchtend het ultieme vrijheidsgevoel ervaar… En daarom sluit ik deze ode op de volgende manier af: Het hoeft niet mooi te zijn en ook niet duur geef mij maar een rieten mandje aan ‘n roestig stuur! Jeanne Roovers, Sweet River 19 Pagina 22

Pagina 24

Scoor meer met een online winkel in uw folders. Velen gingen u voor en publiceerden verenigingsbladen online.

W.S.V. Sint-Annaland, Nieuws uit de Krabbenkreek Lees publicatie 113Home


You need flash player to view this online publication