beetje voelen dat hun blaas bijvoorbeeld bijna vol is, maar er verder niets meer mee doen. In het kort volg je daarbij de volgende vier stappen: a. Vraag de cliënt of hij/zij droog is en of hij/zij wil gaan. b. Help als dat zo is. c. Wees daar positief over. d. Vertel wanneer je de volgende keer weer komt vragen, geef aan dat de cliënt dat zelf ook kan aangeven en stimuleer hem/haar dat ook te doen. Het is deze manier die vooral in de Amerikaanse literatuur positieve effecten laat zien, ook bij cliënten die al enige tijd incontinent zijn. 4. Gewoonteschema’s. cliënten kunnen een persoonlijke regelmaat hebben, zonder dat ze zich daarvan bewust zijn. Als de cliënt duidelijke vaste gewoontes heeft wanneer hij/zij nat is, probeer daar dan op in te spelen in de vorm van een individueel aangepast schema. Dit ritme kun je zichtbaar maken met behulp van een dagboekje incontinentie. 5. Blaastraining. Dit geldt bijvoorbeeld voor cliënten die angstig zijn om urine te verliezen, daardoor onzeker worden en steeds vaker gaan. Of voor 193 Pagina 192
Pagina 194Scoor meer met een web winkel in uw PDF-en. Velen gingen u voor en publiceerden PDF's online.
Ergocoach Lees publicatie 114Home