Het getijde Het getijde op de Oosterschelde De Oosterschelde kent, als gevolg van de getijdenbeweging, 2 x per 24 uur en 50 min een hoge (HW) en een lage (LW) waterstand. De verticale waterbeweging is het gevolg van de horizontale waterbeweging; de getijdenstroom. Het verschil tussen hoog- en laagwater wordt rijzing of verval genoemd. De waterdiepte op de Oosterschelde of de doorvaarthoogte van de Zeelandbrug is met behulp van getijdentabel, almanak en waterkaart te berekenen. De getijdentabellen houden geen rekening met afwijkende waterstanden als gevolg van wind en invloeden van golfhoogtes. Twee rekenvoorbeelden ter verduidelijking: Berekening van de diepte bij LW op 1 april 2013 Volgens de waterkaart is de diepte ter plaatse 1,00 m onder het reductievlak (B). Het reductievlak “LAT” is 1,81 m onder NAP (A). Volgens de getijdentabel is het waterniveau bij LW 1,54 m onder NAP. Diepte bij LW is 1,81 – 1,54 + 1,00 = 1,27 m. C B Berekening doorvaarthoogte bij LW op 1 april 2013 De almanak geeft een doorvaarthoogte van 13,60 m boven NAP (G). Volgens de getijdentabel is het waterniveau bij LW 1,54 m onder NAP. Doorvaarthoogte bij LW is 13,60 + 1,54 = 15,14 m. 17 G A D reductievlak = LAT HWS HWD E F NAP LWD LWS A = Reductievlak t.o.v. N.A.P. E = Rijzing doodtij B = Diepte ter plaatse volgens kaart. F = Rijzing springtij C = Wrakdiepte volgens kaart D = Hoogte droogvalling volgens kaart Let op: reductievlak is LAT = NAP - 1,81m G = Doorvaarthoogte t.o.v. NAP Pagina 18

Pagina 20

Voor tijdschriften, online mailings en tijdschriften zie het Online Touch content management system systeem. Met de mogelijkheid voor een webwinkel in uw reclamefolders.

WSV Sint-Annaland Havengids 2013 Lees publicatie 131Home


You need flash player to view this online publication