Marcus 6:45-46 268 269 Marcus 6:45-46 Jezus loopt over het water 6:45-52 (Mat.14:22-33; Joh.6:16-21) 45 2248 1922 1929 279.5 3072.10 2747.6 770.5 1515.9 ϰαὶ 1εá½Ïá½³ÏÏ Îµá½Ïá½ºÏ á¼ Î½á½±Î³Ï°Î±Ïεν ÏÎ¿á½ºÏ Î¼Î±ÏηÏá½°Ï Î±á½Ïοῦ á¼Î¼Î²á¿Î½Î±Î¹ kai 45 en eutheÅs terstond euthus Änagkasen dwong Hij tous de mathÄtas discipelen autou van Hem in (te) stappen 3772 em-bÄnai 1 Variant: N25 N27 Tekst: H-F 2 Tekst: H-F Variant: N25 N27 45 1363 3072.17 3610.1 2248 3712.3 1363 3072.17 3480 Îµá¼°Ï Ïὸ eis in to Ïλοá¿Î¿Î½, ϰαὶ ÏÏοάγειν ploion het schip 1995 kai en pro-agein 580.11 Îµá¼°Ï Ïὸ eis to Ïá½³Ïαν peran ÏÏá½¸Ï pros vooruit (te) gaan naar het 580.[25] (gebied) aan de overkant naar 3072.2 3274.2 0105 770.1 BηÏÏαÏδάν, á¼ÏÏ BÄthsaïdan Betsaïda, heÅs αá½Ïá½¸Ï 2á¼ÏολÏÏá¿ autos apo-lusÄi á¼ÏολÏει Ïὸν apo-luei ton á½Ïλον. ochlon terwijl Zelf Hij stuurt weg de menigte. SV En terstond dwong Hij Zijn discipelen in het schip te gaan, en voor Hem heen te varen aan de andere zijde tegen-over Bethsáïda, terwijl Hij de schare van Zich zou laten. || HSV En meteen dwong Hij Zijn discipelen in het schip te gaan en vooruit te varen naar de overkant, naar Bethsaïda, terwijl Hijzelf de menigte weg zou sturen. || NBG En terstond dwong Hij zijn discipelen in het schip te gaan en Hem vooruit te varen naar de overkant, naar Betsaïda, terwijl Hij zelf de schare wegzond. || NBV Meteen daarna gelastte hij zijn leerlingen in de boot te stappen en alvast naar de overkant te varen, naar Betsaïda; intussen zou hijzelf de menigte wegsturen. || WV Onmiddellijk hierop dwong Hij zijn leerlingen in de boot te gaan en alvast ... naar huis zou zenden. || GNB Meteen hierna ... Intussen zou hij de mensen naar huis sturen. || HV aan boord van het schip te gaan ... terwijl Hijzelf de menigte wegstuurde. || NEB As soon as it was over || NIV while he dismissed the crowd. || REU er ... die Volksmenge entläÃt. || BJ monter dans la barque || KJ And straightway he constrained his disciples to get into the ship, and to go to the other side before unto Bethsaida, while he sent away the people. SV En toen Hij aan hen hun afscheid gegeven had, ging Hij op de berg om te bidden. || HSV En toen Hij afscheid van hen genomen had, ging Hij naar de berg om te bidden. || NBG En toen Hij afscheid van hen genomen had, ging Hij naar de berg om te bidden. || NBV Nadat hij afscheid van de mensen had genomen, ging hij de berg op om er te bidden. || WV ging Hij de berg op || GNB Hij nam afscheid van zijn leerlingen || NEB he went up the hill-side || NASB He departed to the mountain || NIV he went into the hills || REU nachdem er sie verabschiedet hatte, || BJ quand il les eut congédiés, il sâen alla dans la montagne || KJ And when 45 Met dit vers begint een heel merkwaardig gedeelte (vs.45-52). Marcus vertelt daarin over een wonder, dat op het meer van Galilea plaatsvond (vgl. Mat.14:22-33; Joh.6:16-21). Met het voor hem zo karakteristieke woordje eutheÅs, âterstond, onmiddellijkâ, verbindt de evangelist dit gedeelte met het voorafgaande (vgl. Mat.14:22). Na het gebeuren van de spijziging van de vijfduizend (vs.32-44) zocht Jezus opnieuw de stilte (vs.46). Toen die bijzondere maaltijd was afgelopen, dwong Hij Zijn leerlingen om dadelijk in het schip te gaan. Het was al schemerig geworden (vs.35) en aan de overkant wachtte Hem een nieuw werkterrein (zie vs.53-56). Zij moesten maar alvast vooruitvaren in de richting van Betsaïda. Hijzelf zou volgen zodra Hij de menigte had weggestuurd (vgl. Joh.6:15). Voor Betsaïda, zie het comm. bij Mar.8:22 en Joh.1:45. Pas na enige omwegen zouden Jezus en Zijn leerlingen daar aankomen (zie Mar.8:22). 46 2248 606.4 770.12 520.2 1363 3072.17 3218.1 ϰαὶ á¼ÏοÏÎ±Î¾á½±Î¼ÎµÎ½Î¿Ï kai en 3794.27 apo-taxamenos αá½Ïοá¿Ï, á¼Ïá¿Î»Ïεν autois ap-Älthen Îµá¼°Ï Ïὸ eis to á½ÏÎ¿Ï oros 46 46 afscheid genomen hebbend van hen, ging Hij weg naar de berg ÏÏοÏεÏξαÏÏαι. pros-euxasthai (om te) bidden. Na het geweldige gebeuren van de wonderbare spijziging zocht de Here Jezus opnieuw de stilte. Marcus vertelt hier dat Hij dit deed âna van hen afscheid te hebben genomenâ. Ogenschijnlijk heeft dit afscheid betrekking op de menigte die Hij zou wegsturen (zie slot vs.45). Daartegen pleit dat het werkwoord apo-tassomai (+ derde naamval), dat een vriendelijk en persoonlijk afscheid nemen betekent, niet zo goed past bij het heenzenden van een schare mensen. Waarschijnlijk moeten we ons de gang van zaken als volgt voorstellen. Nadat Jezus de mensen had weggestuurd naar de hoeven en dorpen in de omtrek (vs.36), was Hij over land Zijn leerlingen achterna gegaan. Aan de overkant van de baai nam Hij rustig afscheid van hen (autois). Tevens droeg Hij hen op om, als Hij uit de afzondering nog niet zou zijn teruggekeerd, weer scheep te gaan en koers te zetten naar Kafarnaüm (zie Joh.6:17!). Pagina 288
Pagina 290Voor archief, online boeken en artikelen zie het Online Touch content management beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een webwinkel in uw PDF's.
Marcus Lees publicatie 100Home