CASUS AGRESSIE 14 q De basishouding van de verzorgenden is kalm; ze maken geen bruuske bewegingen, leggen steeds kort uit wat ze gaan doen. Ook worden vriendelijke opmerkingen gemaakt over haar vroegere hobby‘s, haar kinderen en dergelijke. ‘s Middags treft de psycholoog haar aan in een rolstoel met een in het ‘niets’ starende blik. Ook nu schrikt ze bij aanspreken en aanraken. Als heel geleidelijk contact wordt gelegd, bijvoorbeeld door eerst zacht iets te zeggen en dan wat luider, of door wat verderaf in haar gezichtsveld te gaan staan, is er vluchtig oogcontact en komt ze tot een flauwe glimlach. Haar aandacht verslapt snel en de schrikreacties zijn enkele seconden later alweer terug. Uit het oog, uit het geheugen, zo lijkt. ‘Mevrouw Groen is net een schipbreukeling, drijvend op een ijsschots in volle zee. Zolang het water eromheen kalm is, lijkt er weinig aan de hand. Maar bij de minste schommelingen raakt ze uit balans. Door haar dementie brokkelt de ijsschots steeds verder af en wordt die balans nóg delicater. Niet alleen haar vaardigheden in denken en doen, maar ook haar persoonlijke verleden smelten weg. Ze heeft geen verleden meer, geen toekomstplannen, alleen ondoordachte mogelijkheden voor impulsieve acties of herhalend gedrag.’ Afspraken: hoe concreter hoe beter Er lopen afspraken dat mevrouw door twee personen wordt verzorgd, in alle rust en met gerichte aandacht. Uit video-opnames blijkt dat ze positief reageert op goed voorbeeldgedrag. Overdag wordt op haar kamer af en toe kort contact met haar gelegd, met wisselend succes. Ze is bij vlagen totaal niet toegankelijk voor contact en andere prikkels. Soms reageert ze met onrust, gillen en afweren. Er is gekeken naar de ‘voorsignalen’ hiervan. Deze worden beschreven in het begeleidingsplan. Denk aan kenmerken als opengesperde ogen en versneld reageren op prikkeling. De afspraak is om dan niet verder aan te dringen, te pauzeren en rust te bieden. Haar zithouding is niet optimaal: ze hangt vaak scheef in haar stoel. Bij de ergotherapie wordt een stoel aangevraagd die meer steun geeft en achterover gekanteld kan worden bij vermoeidheid. De laatste maanden is mevrouw Groen afgevallen, terwijl haar voedselinname voldoende is. Ze voelt soms koud aan; misschien kunnen thermo-ondergoed en warmere kleding helpen. Bij opname was behoud van haar loopvermogen een van de doelstellingen. De fysiotherapeut doet twee keer per dag loopoefeningen met haar, en het sta-vermogen wordt onderhouden door haar aan de wastafel te laten staan tijdens de verzorging. Toch is de algehele mobiliteit na opname verminderd, vooral door de dementie (motorisch geheugen) en versterkt door de medicatie. De consulent merkt op dat je mevrouw Groen overvraagt als je het staan wilt oefenen tijdens de verzorging. Belangrijk voor haar welbevinden is dat de verzorging zo min mogelijk van haar vergt en zo min mogelijk belastend is. Er worden nieuwe afspraken gemaakt. Mevrouw Groen wordt voortaan op bed verzorgd, gebruikmakend van gladde stretchkleding die zo ontworpen is dat haar ledematen er niet ‘ingewrongen’ hoeven te worden. De verzorging wordt vertraagd uitgevoerd, waarbij één begeleider haar vast blijft houden en kalmerend toespreekt, terwijl de ander de handelingen uitvoert, ook weer prikkelarm (bijvoorbeeld door zacht te deppen in plaats van stevig te wrijven). Omdat ze door aandachtverslapping even later dubbel zo erg schrikt, is het belangrijk dat de begeleider eerst zorgt dat mevrouw hem/haar ziet, dan iets tegen haar zegt en haar daarna pas aanraakt. Eerst wordt het bovenlichaam verzorgd, dan het onderlichaam. Bij observatie kwam namelijk naar voren dat ‘pendelen’ tussen boven- en onderlichaam onrust en schrikreacties teweegbrengt. Door toepassing van haptonomische verzorgingstechnieken en -strategieen kun je ervoor zorgen dat je haar bijvoorbeeld zo weinig mogelijk op bed hoeft te verleggen. Minder afzondering Een ander punt van zorg is mevrouw Groens afgezonderde leven op de eenpersoonskamer. Sociaal functioneren in een groep is voor haar niet meer mogelijk. Nu blijkt het wel haalbaar om – mits ze kalm en uitgerust is – in een rustig hoekje van de huiskamer te zitten. Soms lijkt ze ook te genieten van iets simpels als een koekje, en vindt ze het fijn als er kalm tegen haar wordt gesproken zonder dat een antwoord of iets anders van haar wordt verlangd. Bij warm, zonnig weer buiten zitten blijkt ook goed te vallen. Mocht ze geprikkeld raken in de groep, dan wordt ze rustig naar haar kamer gebracht. Iemand vertelt haar dan op begripvolle toon dat het nu even niet goed gaat, dat ze gelegenheid krijgt tot rust te komen en dat de begeleidster zo dadelijk weer bij haar komt. Vanuit de eigen organisatie zal nog een ‘snoezeldeskundige’ worden ingeschakeld om te onderzoeken welke prikkels ontspanning of prettige afleiding geven, al is het maar Pagina 13
Pagina 15Voor flyers, online artikelen en clubmagazines zie het Online Touch content management beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een webwinkel in uw PDF-en.
Gezond & Zeker nr. 2 Lees publicatie 125Home