PIONIEREN in de wijken Stimuleren vrijwilligerswerk in vier wijken Als onderdeel van de stedelijke ondersteuningsstructuur biedt de Vrijwilligerscentrale primair een stadsbreed en centraal aanbod van diensten. Maar omdat veel organisaties en activiteiten zich (steeds meer) richten op de eigen wijk en lokaal verankerd zijn, is de Vrijwilligerscentrale steeds meer in de wijken te vinden. In Leidsche Rijn, Vleuten en De Meern bieden we al jarenlang allerhande projecten en ondersteuning aan, om vrijwilligerswerk extra te stimuleren. Sinds 2012 zijn we ook actief in Zuilen/Ondiep en Overvecht. Met overwegend positieve ervaringen, van zowel onszelf als onze samenwerkingspartijen! Het verrijkt onze inzichten rond vrijwillige inzet én we kunnen onze centrale kennis en kunde op maat inzetten in de wijk. Om zo goed mogelijk aansluiting te vinden bij lokale behoeftes hebben we een vaste werkwijze ontwikkeld voor nieuwe wijken: I. Wijkverkenning en behoeftepeiling II. Ontmoetingen - rond thema’s die spelen in de wijk III. Samenwerking in de wijken – partijen moeten elkaar (leren) vinden IV. Extra lokale PR voor vrijwilligerswerk I. Wijkverkenning en behoeftepeiling De gevoerde oriënterende gesprekken hebben een goed beeld gegeven van wat er speelt in de wijk, welke bewoners een steuntje in de rug kunnen gebruiken en welke vragen leven bij de vrijwilligersorganisaties. Zes signalen: 1 – Behoefte aan sociale kaart Organisaties kennen elkaars aanbod onvoldoende en voelen zich soms concurrent van elkaar, mede door bezuinigingen en ontwikkelingen rondom vernieuwend welzijn. Een goede sociale kaart en actief social medianetwerk (tbv bijv. matches met lokale bedrijven) zouden dat kunnen veranderen. 2 – Zichtbaarheid Vrijwillige inzet moet zichtbaarder worden, ook om wijkbewoners te laten zien wat er zoal gebeurt. Idee: middels korte, laagdrempelige klussen mensen kennis laten maken met vrijwillige inzet en ze zo betrekken bij hun omgeving. 3 – informatie Organisaties zijn veelal onvoldoende op de hoogte van veranderingen (n.a.v. de ontmanteling van WWO’s en de ontwikkelingen op het gebied van vernieuwend welzijn) en bang daardoor tussen wal en schip te vallen. Ze weten niet goed hoe ze wel op de hoogte kunnen blijven en hoe ze kunnen meegaan in de nieuwe ontwikkelingen. 4 – Vrijwilligers vinden, binden, boeien Er blijkt een tekort aan vrijwilligers en iedereen lijkt in dezelfde vijver te vissen. Organisaties die minder kunnen bieden (vergoeding, begeleiding, uitdaging) denken het daardoor af te leggen tegen anderen. Ook blijken verwachtingen van organisaties niet altijd overeen te komen met die van potentiële vrijwilligers. Enerzijds neemt het appèl op vrijwilligers toe (vrijwilligerscoördinatoren kunnen steeds minder ondersteuning bieden), anderzijds zijn vrijwilligers kritischer (vrijwilligerswerk moet flexibel zijn en passen bij wensen, persoonlijke doelstellingen en fase in leven). Vragen die leven: Waar vind je vrijwilligers? Hoe houdt je ze vast? Wat mag je vragen? 5 – Continuïteit Veranderingen als gevolg van vernieuwend welzijn zorgen voor onrust: Moeten activiteiten stoppen, buurthuizen sluiten? Gaan daardoor niet veel vrijwilligers ‘verloren’? Hier ligt een belangrijke rol: behoud van bestaande vrijwilligers. Signaal 6 - Participatie Overal blijkt behoefte aan activering van buurtbewoners en het doorbreken van het isolement van ouderen, mensen met een beperking en allochtone buurtbewoners. Sociaal kwetsbare vrijwilligers uit de wijk kunnen vaak niet aan de slag, omdat begeleiding te veel tijd vraagt en er daardoor voorkeur bestaat voor hoogopgeleide vrijwilligers. Gevolg: kwetsbaren trekken zich terug en zijn lastig opnieuw te betrekken. Pionieren: in de wijken 31 Pagina 30
Pagina 32Heeft u een pdf, youcanflip of e-uitgaven? Gebruik Online Touch: PDF digitaal bladerbaar uitgeven.
Jaarverslag 2012 Vrijwilligerscentrale Utrecht Lees publicatie 138Home