5 Sturing op politie uit te komen, heeft de regioburgemeester een bemiddelende rol. De inzet van de regioburgemeester in deze fase is er op gericht binnen de regionale eenheid een oplossing te vinden. Indien bovenlokale coördinatie noodzakelijk is kan daarover op verschillende door de betrokken gezagsdragers zelf gekozen niveaus overleg worden gevoerd. Herschikking van capaciteit binnen de regionale eenheid is aan de gezagsdragers, met een aan het regionale beleidsplan verbonden bijzondere - beslissende - rol voor de regioburgemeester en de hoofdofficier van justitie. • Mocht het niet lukken om binnen de regionale eenheid een oplossing te vinden voor de behoefte aan extra capaciteit, dan kan de burgemeester of hoofdofficier van justitie een verzoek om bijstand indienen bij de korpschef. De regioburgemeester dient hier vooraf zijn zienswijze op te geven (behoudens in spoedeisende gevallen; art. 56). De korpschef dient aan deze zienswijze uitvoering te geven. Kan of wil de korpschef het verzoek om zwaarwegende redenen niet honoreren, dan kan de burgemeester of hoofdofficier van justitie beroep instellen bij de minister. Deze kan de korpschef een aanwijzing geven. Op deze wijze is ook bijstandsverlening, net als alle andere inzet van de politie, altijd uiteindelijk een bestuurlijke beslissing en geen besluit van de politie zelf. Incidenten • Lokale incidenten worden vanzelfsprekend op lokaal niveau aangepakt, onder verantwoordelijkheid van het lokale gezag. • De politie informeert het lokale gezag. Mocht het nodig zijn de minister over lokale incidenten informatie te verstrekken, dan loopt de informatieverstrekking aan de minister via het gezag. Dit neemt niet weg dat de politie ook informatie kan verstrekken aan de minister: dat zal gaan om beheersaangelegenheden. De minister is alleen in beeld voor zover een lokaal incident landelijke uitstraling heeft (bijv. indien het incident een schokgolf veroorzaakt in de samenleving of het incident ook in andere regionale eenheden dreigt), indien beheersaangelegenheden aan het incident verbonden zijn, indien het incident de stelselverantwoordelijkheid van de minister raakt ofwel inzet van zijn bevoegdheden met betrekking tot bijstand vergt. Gemeenteraad • De gemeenteraad stelt het integraal veiligheidsplan vast. Het integraal veiligheidsplan is de basis voor de lokale aansturing van de politie. • De burgemeester legt aan de gemeenteraad verantwoording af over het door hem gevoerde gezag, waaronder zijn inzet van de politie en de wijze van optreden van de politie bij openbare orde handhaving. Het integraal lokaal veiligheidsplan, het (jaarlijks) inlichten van de gemeenteraad door de burgemeester over wat hij in zijn gemeentelijke regierol heeft verricht en het horen van de gemeenteraad over het ontwerp-regionale beleidsplan verstevigen de democratische verantwoording. Sturing op regionaal niveau Regioburgemeester • De regioburgemeester is het bestuurlijke aanspreekpunt in de regionale eenheden, zowel voor de minister van V en J als voor de andere burgemeesters. De regioburgemeester spreekt mede namens de andere burgemeesters in het overleg met de minister over onder andere de landelijke doelstellingen en het beheer van de politie. Ook voor het OM is de regioburgemeester aanspreekpunt, bijvoorbeeld voor de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit. • De rol van de regioburgemeester is divers. Hij is binnen de regionale eenheid adviseur, initiator, coördinator en bemiddelaar, hij geeft zijn zienswijze, maar hij dient, indien nodig, ook ‘knopen door te hakken’. Hij heeft daartoe enerzijds bevoegdheden, maar moet richting andere burgemeesters en hoofdofficier van justitie ook op basis van natuurlijk gezag deze diverse rollen spelen en knopen doorhakken. Of het nu gaat om het opstellen en vaststellen van het regionale beleidsplan, om het interveniëren bij onderlinge capaciteitsdiscussies tussen burgemeesters, de regioburgemeester (en niet de regionale politiechef) is dan de functionaris die in positie is om bestuurlijk te acteren en knopen door te hakken. De wettelijke basis is niet alleen art. 39, maar tevens art. 56. Regionaal beleidsplan • De burgemeesters en de hoofdofficier van justitie overleggen tenminste eenmaal in de vier jaar over het vaststellen van het regionale beleidsplan en jaarlijks over het vaststellen van het jaarverslag van de regionale eenheid. De burgemeesters en de hoofdofficier van justitie kunnen daarnaast uiteraard naar eigen behoefte vaker bijeen komen. De schaal waarop is aan de gezagsdragers zelf. • Ook in de voorbereiding van de totstandkoming van het beleidsplan van de regionale eenheid kunnen de burgemeesters binnen de regionale eenheden desgewenst op kleinere schaal overleggen en tot voorafstemming komen. Ook voor het bespreken en onderling afstemmen van allerlei veiligheidsvraagstukken kan op kleinere schaal worden overlegd. Hiervoor kan bijvoorbeeld de schaal van de veiligheidsregio’s worden benut. • Via het regionale beleidsplan wordt gestuurd op de prioriteiten en doelstellingen voor de regionale eenheid. Het ligt voor de hand dat het regionale beleidsplan ingaat op bovenlokale veiligheidsvraagstukken zoals de aanpak van criminaliteit, problematiek op het gebied van jeugd, de aanpak van drugs en dergelijke. Ook hier is het van belang dat de gevraagde prestaties van de politie centraal staan. De prioritering en aanpak van deze veiligheidsvraagstukken wordt gebaseerd op de integrale veiligheidsplannen van de verschillende gemeenten en het beleidsplan van het OM en kent dus een ‘bottom-up’-karakter. Hiernaast worden in ieder geval de doelstellingen die door de minister van Veiligheid en Justitie aan de regionale eenheid zijn toebedeeld als aandeel in de Pagina 4

Pagina 6

Heeft u een publicatie, ipaper of digitale relatiemagazines? Gebruik Online Touch: reclamefolder online bladerbaar maken.

Sturing op de politie Lees publicatie 158Home


You need flash player to view this online publication