Marcus 10:48-49 1497.10 1324.3 468 469 begon hij te schreeuwen: ‘Zoon van David, Jezus, heb medelijden met mij!’ || WV Zodra hij hoorde ... begon hij luidkeels te roepen: || GNB begon hij te schreeuwen: || HV begon hij de woorden te roepen: || KJ And when he heard that it was Jesus of Nazareth, he began to cry out, and say, Jesus, thou Son of David, have mercy on me. Marcus 10:48-49 kan schenken. ‘Zoon van David’ was een gebruikelijke aanduiding voor de Messias (zie comm. Mar.12:35-37; Mat.12:23; 15:22; 21:9,15). ἐλέησόν eleēson με. me heb medelijden met mij. 48 2248 1827.4 770.7 3650.5 2190 4018.6 3072.1 1027 3650.4 ϰαὶ ἐπετίμων kai en 2765 ep-etimōn αὐτῷ πολλοὶ ἵνα σῳπήσῃ· autōi polloi waarschuwden hem 2583.11 4550.2 0132 velen hina dat 1497.10 siōpēsēi ὁ hij moet zwijgen; hij 1324.3 ho δὲ de πολλῷ pollōi 48 echter veel μᾶλλον ἔϰραζεν· υἱὲ mallon meer ekrazen riep luid: huie Δαβίδ, Dabid ἐλέησόν eleēson με. me Zoon van David, heb medelijden met Mij. SV En velen bestraften hem, opdat hij zwijgen zou; maar hij riep zoveel te meer: Gij Zoon van David! ontferm U mijner. || HSV En velen bestraften hem opdat hij zwijgen zou; maar hij riep des te meer: Zoon van David, ontferm U over mij! || NBG En velen bestraften hem, opdat hij zwijgen zou. Doch hij riep des te meer: Zoon van David, heb medelijden met mij! || NBV De omstanders snauwden hem toe dat hij zijn mond moest houden, maar hij schreeuwde des te harder: ‘Zoon van David, heb medelijden met mij!’ || WV Velen snauwden hem toe te zwijgen, maar hij riep nog veel harder: || GNB Op strenge toon ... dat hij zijn mond moest houden. Maar hij schreeuwde des te harder: || HV velen waarschuwden hem dat hij zou zwijgen; || NASB And many were sternly telling him to be quiet, but he kept crying out all the more, || NIV Many rebuked him. || RLU Und viele bedrohten ihn, er sollte stillschweigen. || BJ Et beaucoup le rabrouaient pour lui imposer silence, || KJ And many charged him that he should hold his peace: but he cried the more a great deal, Thou Son of David, have mercy on me. 48 De poging van de geïrriteerde omstanders om Bartimeüs het zwijgen op te leggen maakt dat hij alleen nog maar harder om Jezus gaat roepen. Waarom willen ze dat hij zich stilhoudt? Ergeren ze zich aan het feit dat Bartimeüs Jezus als ‘Zoon van David’ aanspreekt en vinden ze dat ongepast? Later roept het volk Hem echter zelf ook ‘Zoon van David’ toe (Mat.21:9). Mogelijk vinden ze dat Jezus Zijn reis naar Jeruzalem ongehinderd moet kunnen voortzetten (omdat ze verwachten dat Jezus daar tot koning uitgeroepen zal worden) en dat de Meester op dit belangrijke moment dus niet gestoord moet worden door een arme bedelaar (vgl. vs.13). Ook valt te denken aan de mogelijkheid dat ze Jezus’ aanwezigheid onder het volk voor de Farizeeën verborgen willen proberen te houden, omdat die uit zijn op Zijn gevangenneming (Mar.3:6). 49 2248 2208.15 3072.1 0244.1 1357III.2 770.3 1 4776.14 4776.[15] ϰαὶ στὰς kai en 770.3 stas ὁ staan gebleven 2248 4776.3 ho Ίησοῦς εἶπεν Iēsous Jezus eipen zei auton αὐτὸν φωνηϑῆναι· phōnēthēnai · 49 hem geroepen worden; [roept 770.7 2068.1 1304.20 2 phōnēsate 1 Tekst: H-F Variant: N25 N27 2 Tekst: H-F Variant: N25 N27 49 3072.2 4529.3 2673.18 αὐτον. ϰαὶ φωνοῦσιν τὸν auton hem]. kai en phōnousin zij roepen ton τυφλόν, λέγοντες αὐτῷ· ϑάρσει· tuphlon de blinde, legontes zeggende autōi tot hem: heb moed; sta op, tharsei egeirai ἔγειραι SV En Jezus, stilstaande, zeide, dat men hem roepen zou; en zij riepen de blinde, zeggende tot hem: Heb goede moed; sta op; Hij roept u. || HSV En Jezus stond stil en zei dat men hem roepen moest. Toen riepen ze de blinde en zeiden tegen hem: Heb goede moed, sta op, Hij roept u. || NBG En Jezus stond stil en zeide: Roept hem. En zij riepen de blinde en zeiden tot hem: Houd moed, sta op, Hij roept u. || NBV Jezus bleef staan en zei: ‘Roep hem.’ Ze rie- 49 Het luide geschreeuw van Bartimeüs is Jezus niet ontgaan; Hij staat stil en geeft de omstanders de opdracht om de blinde bedelaar bij Hem te brengen (‘roept hem’). De aanvankelijke irritatie van de omstanders slaat om in welwillendheid jegens de blinde, wanneer de Meester Zelf wél oog blijkt te hebben voor de nood van deze man. tharseō betekent ‘vol goede moed zijn, onbevreesd zijn’, vgl. Mar.6:50. Pagina 488

Pagina 490

Interactieve online folder, deze catalogus of clubmagazine is levensecht online geplaatst met Online Touch en bied het bladerbaar maken van web jaarverslagen.

Marcus Lees publicatie 100Home


You need flash player to view this online publication