Marcus 11:1-52 52 3072.1 1027 2248 1 472 3072.1 0244.1 1357III.2 770.7 4556.6 3072.5 3569.1 473 Marcus 11:1-52 52 De uitdrukking âuw geloof heeft u behoudenâ moet hier in de dubbele betekenis van het woord (lichamelijke genezing en eeuwig behoud) worden opgevat. Het heeft betrekking op de genezing van Bartimeüsâ blindheid (net zoals de uitdrukking in Mar.5:34 in verband met een lichamelijke genezing wordt gebruikt), maar ook is het een bevestiging van zijn eeuwige behoud (net als in Luc.7:50, waar van een lichamelijke genezing geen sprake is). Geloof is hier het volstrekte vertrouwen op de Here Jezus, niet een innerlijke kracht van Bartimeüs om een wonder te bewerkstelligen. Niet (het geloof van) Bartimeüs doet het wonder, maar de Here Jezus. Het geloof (vertrouwen) van Bartimeüs heeft echter de weg tot genezing gebaand. De woorden âen (hij) volgde Hem op de wegâ slaan in eerste instantie heel letterlijk op het meereizen van Bartimeüs met Jezus en de menigte feestgangers naar Jeruzalem. Mogelijk is hij vanaf dit moment een volgeling van de Here Jezus geworden (vgl. Luc.18:43). ho ὠδὲ de ϰαὶ á½ kai en [en] ho á¿Î·ÏÎ¿á¿¦Ï Îµá¼¶Ïεν IÄsous Jezus eipen αá½Ïá¿·Î á½ÏαγεΠἡ autÅi zei tot hem: ga; 272.3 hup-age hÄ Ïá½·ÏÏÎ¹Ï pistis 52 het geloof 4151.3 4356.14 4151.2 2248 1922 1929 2248 164.12 ÏÎ¿Ï Ïá½³ÏÏϰέν sou sesÅken Ïε. se ϰαὶ 2εá½Ïá½³ÏÏ Îµá½Ïá½ºÏ á¼Î½á½³Î²Î»ÎµÏεν, ϰαὶ ἠϰολοÏÏει kai van u heeft genezen u. 3072.4 0244.2 3 en eutheÅs terstond euthus an-eblepsen zag hij weer, kai en Äkolouthei hij volgde 1 Tekst: H-F â RLU ï« Byz: 02 Eg: 01â 01⦠04 Ov: 05 032 038 Variant: N25 N27 ï« Eg: 01⦠03 2 Variant: N27 Tekst: H-F N25 52 770.7 1548 3072.8 3085.4 tÅi Ïá¿· á¿Î·Ïοῦ αá½Ïá¿· á¼Î½ IÄsou Jezus autÅi [Hem] en Ïá¿ tÄi á½Î´á¿·. hodÅi op de weg. 3 Tekst: H-F â SV GNB NIV ï« Ov: 038 Variant: N25 N27 â NBG WV HV NEB NASB RLU REU BJ ï« Byz: 02 Eg: 01 03 04 Ov: 05 032 SV En Jezus zeide tot hem: Ga heen, uw geloof heeft u behouden. En terstond werd hij ziende, en volgde Jezus op de weg. || HSV En Jezus zei tegen hem: Ga heen, uw geloof heeft u behouden. En meteen werd hij [weer] ziende en volgde Jezus op de weg. || NBG En Jezus zeide tot hem: Ga heen, uw geloof heeft u behouden. En terstond werd hij ziende en volgde Hem op de weg. || NBV Jezus zei tegen hem: âGa heen, uw geloof heeft u gered.â En meteen kon hij weer zien en hij volgde hem op zijn weg. || WV âGa, uw geloof heeft u genezen.â Terstond kon hij zien en hij sloot zich bij Hem aan op zijn tocht. || GNB âU kunt gaan,â ... âuw geloof heeft u gered.â .. kon hij weer zien, en hij volgde Jezus op zijn weg naar Jeruzalem. || NEB he recovered his sight || NASB ââGo your way, your faith has made you well.ââ || RLU dein Glaube hat dir geholfen. || BJ aussitôt il recouvra la vue et il cheminait à sa suite. || KJ And Jesus said unto him, Go thy way; thy faith hath made thee whole. And immediately he received his sight, and followed Jesus in the way. Aankomst in Betanië 11:1 (Mat.21:1; Luc.19:28-29; Joh.12:1) 1 3236 1299.3 1363 0240 1 0238.1 1363 0106 2 á½Ïε hote á¼Î³Î³á½·Î¶Î¿Ï Ïιν Îµá¼°Ï eggizousin eis wanneer zij naderen [0105II] 2248 0101.3 tot hIerousalÄm ῾IεÏÎ¿Ï Ïαλήμ ῾IεÏοÏá½¹Î»Ï Î¼Î±, Îµá¼°Ï hIerosoluma Jeruzalem 3772 Jeruzalem eis tot BÄthphagÄ BηÏÏαγὴ 1 Betfage 598.2 1 Tekst: H-F Variant: N25 N27 2 Tekst: N25 N27 Variant: H-F 1 3072.17 3218.1 3072.11 1481.5 BηÏÏÏαγὴ ϰαὶ BηÏανίαν ÏÏá½¸Ï Ïὸ BÄthsphagÄ [Betsfage] kai en BÄthanian Betanië pros bij to á½ÏÎ¿Ï Ïῶν oros de Berg tÅn á¼Î»Î±Î¹á¿¶Î½, á¼ÏοÏÏέλλει elaiÅn der olijven, apo-stellei zendt Hij weg 1274.1 3072.11 2747.7 770.5 δÏο Ïῶν duo twee tÅn μαÏηÏῶν αá½Ïοῦ, mathÄtÅn autou van de discipelen van Hem, SV En toen zij Jeruzalem naderden, te Beth-Fagé en Bethanië, aan de Olijfberg, zond Hij twee van Zijn discipelen uit, || HSV En toen zij Jeruzalem naderden, bij Bethfagé en Bethanië, dicht bij de Olijfberg, zond Hij twee van Zijn discipelen uit, || NBG En toen zij dichtbij Jeruzalem kwamen, bij Betfage en Betanië aan de Olijfberg, zond Hij twee van zijn discipelen uit, || NBV Toen ze Jeruzalem naderden en in de buurt waren van Betfage en Betanië bij de Olijfberg, stuurde hij twee van zijn leerlingen vooruit. || WV in de richting van Bethfage en Betanië op de Olijfberg, || GNB in de buurt van de Olijfberg. Jezus stuurde twee van zijn leerlingen weg || REU als sie sich ... gegen den Ãlberg hin nähern, sendet er || BJ en vue de Bethphagé et de Béthanie, près 1 De verzen 1-11 beschrijven de gebeurtenissen van de eerste dag van de lijdensweek. Jezus en Zijn discipelen bevinden zich nu heel dicht bij Jeruzalem, bij de Olijfberg in de buurt van Betfage en Betanië. De volgorde waarin de beide dorpen genoemd worden (Betfage en Betanië) is opmerkelijk. Vanuit Jericho (Mar.10:46) komt men immers eerst in Betanië (of in ieder geval langs de afslag die naar Betanië leidt, vgl. âtot naar Betaniëâ in Luc.24:50) en pas dan in Betfage. De in dit vers genoemde volgorde Jeruzalem - Betfage - Betanië is dus precies de omgekeerde volgorde van de route die de pelgrims vanuit Jericho volgden. Marcus redeneert dus vanuit het perspectief van Jeruzalem, dat het einddoel van de reis is (vgl. comm. Mar.10:1). Betfage was een onbetekenend gehucht. Het is vermoedelijk dit dorpje waar de twee discipelen het ezelsveulen moesten gaan halen (vs.2). Betanië, dat nog geen drie kilometer van Jeruzalem verwijderd lag (de plaats waar Jezus in de lijdensweek zou overnachten, vs.11,19; Mat.21:17), wordt mogelijk genoemd om de ligging van het minder beken- Pagina 491
Pagina 493Scoor meer met een online shop in uw vakbladen. Velen gingen u voor en publiceerden onderwijscatalogi online.
Marcus Lees publicatie 100Home