17 CASUS AGRESSIE zulk gedrag niet hebben!” Deze en andere uitlatingen zijn begrijpelijk bij zulke gedragsexcessen en verdienen ook een helder antwoord. Maar laten we de situatie eerst verkennen. De veiligheidscoach gaat met collega’s na wat bekend is over Jan en of ze zijn gedrag vanuit zijn verleden - en eventuele actuele gebeurtenissen – kunnen plaatsen. Let wel: niet om zijn gedrag ‘goed te praten’, maar om te begrijpen wat er speelt, in te schatten in hoeverre hij toerekeningsvatbaar is voor de incidenten en welke effecten interventies zullen hebben. De coach houdt ook in de gaten dat andere relevante disciplines worden ingeschakeld en hun aandeel krijgen. Daarover later meer. Ruwe bolster, blanke pit Jan Petten is 30 jaar maar ziet er jonger uit met zijn geelzwarte NAC-sjaal en voetbalshirt, stickers van populaire rappers op zijn rolstoel. Enkele maanden geleden is hij linkszijdig verlamd geraakt door een hersenbloeding. Zijn rechterkant wordt sterker en sterker. Hij kan vanuit zijn rolstoel een vrouwelijke verzorgende met één arm overmeesteren. Jan was en is een fervente fan van de Bredase voetbalclub met nog altijd een grote mond: type ruwe bolster, blanke pit. De fysieke agressie die hij na zijn CVA laat zien, past niet bij zijn vroegere aard. Van elk incident van dit kaliber – en ook van minder ernstige incidenten! – moet intern melding worden gemaakt. Het management moet en wil weten wat er op de werkvloer gebeurt, en zal zo zijn verantwoordelijkheid kunnen nemen en maatregelen treffen. Politieaangifte is ook een mogelijkheid. Je moet jezelf wel vooraf afvragen wat je hiermee kan en wil bereiken. Is Jan in staat tot ander gedrag? Beseft hij wat hij doet? Ziet hij wat de gevolgen ervan zijn voor anderen? Een hartig woordje door een agent of een zwaardere sanctie heeft bijvoorbeeld weinig zin als een cliënt nog voordat de agent is vertrokken, alweer is vergeten wat deze heeft gezegd. Als er ook materiële schade is, kan een aangifte wel helpen bij het indienen van een verzekeringsclaim. Toerekeningsvatbaar? Om een beeld te krijgen van de mate waarin Jan inzicht heeft in zijn eigen gedrag en zich realiseert wat hij doet, blijken meerdere gesprekken nodig. De afdelingspsycholoog, de arts en teamleider spelen hierin een rol, en vaak zijn er ook één of meerdere teamleden bij aanwezig. De gesprekken vinden niet alleen plaats na een incident maar ook los daarvan. Het doel: duidelijkheid krijgen of en in hoeverre Jan toerekeningsvatbaar is, luisteren naar Jans visie op de incidenten en kijken welke beïnvloedingsmogelijkheden er zijn. Voor het bepalen van de toerekeningsvatbaarheid kan het bijvoorbeeld van belang zijn te bekijken hoe consequent Jan is in zijn uitlatingen. Dit helpt om na te gaan of Jan notie heeft van wat hij doet. Ook wil je weten of hij begrijpt wat er is gebeurd, of hij nog iets weet van de eerdere incidenten, of hij met je mee kan denken over de mogelijke gevolgen ervan en of hij hier wel of niet een consequente mening over heeft. Verder let je op omstandigheden en signalen die het vermogen tot beslissen kunnen inperken. Denk hierbij aan sufheid of verminderde aanspreekbaarheid. Triggers Psychiatrische beelden als depressie, angst en achterdocht kunnen mensen aanzetten tot dingen die zij normaal niet zouden doen. Dat geldt ook voor lichamelijk ongemak zoals pijn. In geval van onbegrip en lichamelijke of psychische invloeden die de vrije wil inperken, kun je met elkaar en eventueel met andere deskundigen bespreken of deze te beïnvloeden zijn zodat iemand meer grip krijgt op zichzelf. Als iemand niet kan aangeven wat hij wilde en/of wilde bereiken met zijn agressieve gedrag – óók niet nadat de genoemde factoren in kaart zijn gebracht en er zo mogelijk iets mee is gedaan – kan deze persoon op dat gebied als niet of verminderd wilsbekwaam worden gezien. Beslissingen worden dan niet bewust of rationeel genomen. Bij Jan blijken scherpe pijn en spasmen aan zijn linkerbeen, samen met de voortdurende confrontatie met zijn onvermogen, een duidelijke trigger voor zijn impulsieve en destructieve gedrag. Al wordt zijn gedrag zo wat begrijpelijker, dit betekent niet dat medewerkers er begrip voor hoeven op te brengen. Overplaatsing niet zinvol De eerste gesprekken met Jan maken duidelijk dat hij weet wat er is gebeurd. Hij geeft met weinig emotie aan dat het niet goed is wat hij gedaan heeft. Hij belooft beterschap maar neemt na een week opnieuw een personeelslid in zijn bedreigende houdgreep. Dankzij een intussen gevolgde training kan zij zich effectief hieruit bevrijden. De aanhoudende, krampachtige pijn in zijn linkerbeen blijkt trouwens nog geen aandacht te hebben gekregen. Jan heeft eerder uiteenlopende vormen van pijnstilling geprobeerd, tot nu toe zonder effect. De revalidatiearts zal aan een pijnteam in het nabije ziekenhuis vragen naar verdere mogelijkheden. q Pagina 16
Pagina 18Interactieve digi-krant, deze magazine of vakblad is levensecht online geplaatst met Online Touch en bied het online bladerbaar uitgeven van eonderzoeksrapporten.
Gezond & Zeker Kennisdagen Special Lees publicatie 119Home