ABSTRACTS POSTERS WETENSCHAPSDAG SFG 2012 Bij lichamelijk onderzoek werd een pijnlijke, echter niet zieke neonaat gezien. De huid was grotendeels erythemateus, vertoonde uitgebreide nattende leasies met een gelige rand en in het gelaat daarbij enkele gele crustae. Er was sprake van een positief Nikolsky sign. Er werd gedacht aan een secundaire huidinfectie via de open plekken op de wangen of aan een SSSS. Er werd materiaal afgenomen voor kweken en gestart met Floxapen iv. Om de wonden te behandelen werd in eerste instantie Fucidine zalf en zinkolie gebruikt en later Omiderm®. In de kweken werd een S. Aureus geisoleerd welke exofoliatief toxine A en B produceerde. De diagnose SSSS werd bevestigd. Zij werd twee weken behandeld met antibiotica, kreeg extra vocht toediening en pijnbestrijding. Na start van de behandeling knapte het huidbeeld snel op. Twee dagen nadat bij dit meisje huidafwijkingen waren geconstateerd kreeg de moeder zelfde soort huidafwijkingen op haar armen en vervolgens een dag later werd bij haar tweelingbroer huidafwijking op zijn rechterwang gezien. Zij werden eveneens behandeld met antibiotica nadat kweken waren afgenomen. De kweken lieten tevens een S.Aureus zien die exofoliatief toxine A en B produceerde. CONCLUSIE: De prognose van SSSS is goed indien tijdig wordt behandeld met antibiotica. Daarbij een goede ondersteuning van de vitale functies en voorkomen van secundaire infecties is van belang. Snelle herkenning is essentieel. Tevens altijd de ouders en siblings vervolgen in verband met mogelijk dragerschap of kolonisatie. Longfunctie is gerelateerd aan complicaties van bariatrische chirurgie. Astrid van huisstede1 Pieter Hiemstra5 , Ulas Biter2 , Erwin Birnie3 , Gert-Jan Braunstahl1 1 Afdeling Longziekten, Sint Franciscus Gasthuis 2 Afdeling Chirurgie, Sint Franciscus Gasthuis 3 Afdeling Leerhuis, Sint Franciscus Gasthuis 4 Afdeling Anesthesie, Sint Franciscus Gasthuis 5 Afdeling Longziekten, Leids Universitair Medisch Centrum ACHTERGROND: Morbide obese patiënten hebben een grotere kans op complicaties, met name bij buikchirurgie. DOELSTELLING: De relatie tussen longfunctie en complicaties van bariatrische chirurgie onderzoeken. METHODEN: Een retrospectieve studie van patiënten die bariatrische chirurgie ondergingen, waarbij complicaties tot 30 dagen na de operatie werden gescoord. Spirometrie werd pre-operatief verricht. Patiënten met en zonder complicaties werden met elkaar vergeleken. RESULTATEN: 485 patiënten werden geïncludeerd (304 gastric sleeve resecties, 181 gastric bypass operaties). Er vonden 52 complicaties (8 pulmonaal, 26 chirurgisch, 14 infectieus, 4 overig) plaats bij 50 patiënten (=10%). Er waren 35 heropnames (=7.2%), en 17 relaparoscopieen (=3.5%). Er was geen verschil in demografische parameters tussen patiënten met en zonder complicaties, in het bijzonder in gewicht, BMI, buikomtrek of vetpercentage, of in type ingreep (sleeve resectie/ gastric bypass). Patiënten met complicaties hadden een significant lagere FEV1 (gemiddeld 86.9 % voorspeld ± 13.5) en FVC (95.6 % voorspeld ± 13.0) dan patiënten zonder complicaties (respectievelijk 95.9 % voorspeld ± 14.3, p=0.005; 100.1 % voorspeld ± 14.9, p=0.045). Patiënten met complicaties hadden significant vaker FEV1≥12% (18.4%) of FEV1/FVC<70% (20%) dan patiënten zonder complicaties (respectievelijk 7.2 %, p=0.007; 8.1%, p=0.006). Er was geen verschil in comorbiditeiten zoals reflux of slaap apneu syndroom. Bij backward logistische regressie analyse bleven , Guido Mannaerts2 , Ronald Luitwieler4 , 121 WETENSCHAPPELIJK jaarverslag 2012 Pagina 120

Pagina 122

Voor folders, online drukwerk en magazines zie het Online Touch beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een e-commerce shop in uw flyers.

SFG Jaarverslag 2012 Lees publicatie 130Home


You need flash player to view this online publication